
Een lymfoedeem ontstaat door een ophoping van eiwithoudende vloeistof in het weefsel. De lymfevloeistof (lymfe, Lat. Lympha = helder water) kan door het beschadigde lymfesysteem onvoldoende worden afgevoerd en hoopt zich dus op. Een lymfoedeem kan zich in principe in alle lichaamsdelen voordoen, maar manifesteert zich meestal in de benen.
Om de verschillen tussen de ziektebeelden lymfoedeem en lipoedeem uit te leggen, hebben we de belangrijkste onderscheidende criteria in een tabel weergegeven.
LYMFOEDEEM | LIPOEDEEM | |
Optreden van een oedeem | asymmetrisch | symmetrisch |
Pijnlijke druk | nee | ja |
Blauwe plekken (hematomen) | nee | ja |
Wondroos (erysipelas) | vaak | nee |
Zwelling op de wreef en/of handrug | ja | nee |
Belangrijk: Deze zelfcontrole is geen vervanging voor een bezoek aan de specialist. Om een correcte diagnose te kunnen stellen, is zo'n bezoek beslist noodzakelijk.
In veel gevallen treedt er bij een lymfoedeem weliswaar geen pijn op, maar er ontstaan wel sterke zwellingen met spanningsgevoel in de betreffende gebieden. Vaak leidt dit tot ernstige bewegingsbeperkingen en verdere complicaties. Zowel vrouwen als mannen kunnen een lymfoedeem ontwikkelen, maar het aantal vrouwen is hoger.
De oorzaak voor een lymfoedeem is meestal een eerdere ziekte, zoals borstkanker bij vrouwen. Een aangeboren aanleg (bv. te weinig lymfevaten) komt aanzienlijk minder voor. Een lymfoedeem ontstaat niet direct na een ingreep aan het lymfesysteem. Vaak gebeurt dit pas jaren later.
Zo kan het gebeuren dat de ziekte niet meteen als lymfoedeem wordt herkend (stadium 0). In de tijd die verstrijkt zonder passende therapie kan de toestand van het lymfoedeem negatief veranderen, zodat een latere therapie moeilijker wordt.
Vanwege de verschillende ontstaansoorzaken kunnen we onderscheid maken tussen twee vormen van een lymfoedeem.
Primair lymfoedeem
Een primair lymfoedeem kan zich al direct na de geboorte of in de loop van het leven voordoen. Oorzaken voor het ontstaan ervan zijn:
Secundair lymfoedeem
Het secundaire lymfoedeem komt aanzienlijk vaker voor dan het primaire lymfoedeem. Het heeft altijd een voorafgaande oorzaak, waardoor het lymfesysteem beïnvloed of beschadigd is geraakt. Secundaire lymfoedemen kunnen zich in alle lichaamsdelen voordoen en er zijn vele oorzaken. Voorbeelden hiervan zijn:
Naast primaire en secundaire vormen van het lymfoedeem kunnen de volgende mengvormen van een oedeem ontstaan:
Flebo-lymfoedeem
Het flebo-lymfoedeem komt vrijwel uitsluitend voor op de benen. Het is het gevolg van een flebologische aandoening, dus een aandoening van het adersysteem. Oorzaken voor het ontstaan van een flebo-lymfoedeem zijn bijvoorbeeld spataderen of een trombose. Als een oedeem dat door een vaatziekte is ontstaan (fleboedeem) onbehandeld blijft, dan leidt dit op den duur tot overbelasting van het lymfesysteem. Het weefsel verhardt en er ontstaat een flebo-lymfoedeem.
Lipo-lymfoedeem
Een lipo-lymfoedeem kan in gevorderde stadia en als complicatie van een lipoedeem ontstaan (uitleg vanaf pagina 20 van deze brochure). De lymfevaten worden ingekneld door sterk woekerend vetweefsel, de lymfe kan niet meer voldoende worden afgevoerd en hoopt zich op in het weefsel. Anders dan normaal, ontwikkelt een lymfoedeem zich in combinatie met een lipoedeem meestal symmetrisch.
We kunnen de symptomen van een lymfoedeem verdelen in innerlijk waarneembare en uiterlijk zichtbare symptomen. Aan de volgende punten kunt u herkennen of u mogelijk een lymfoedeem heeft.
Uiterlijk zichtbare symptomen
Deze tekenen zijn bij de betreffende plekken duidelijk te zien en kunnen zich in verschillende mate als volgt manifesteren:
Innerlijk voelbare symptomen
Naast de zichtbare tekenen zijn er symptomen, de merkbaar op een lymfoedeem kunnen duiden:
Wanneer u een of meer tekenen waarneemt die op een lymfoedeem kunnen duiden, moet u een arts raadplegen. Bij een tijdige diagnose is het verloop van de ziekte positief te beïnvloeden.
Druk u met uw duim ca. 10 seconden in het betreffende weefsel. Als de deuk niet meteen verdwijnt nadat u uw duim heeft verwijderd, dan duidt dit op een lymfoedeem.
Lymfoedemen kunnen afhankelijk van de verschijnselen in vier stadia worden onderverdeeld. Het stadium bepaalt ook de therapievorm van het lymfoedeem. De behandeling moet direct na de diagnose beginnen om uitbreiding of verergering tegen te gaan.
Stadium 0 – Latent stadium
Stadium I – Spontaan-omkeerbaar stadium
Stadium II – Niet spontaan reversibel stadium
Stadium III – Elephantiasis
De enige behandelingsmogelijkheid die bij een lymfoedeem aantoonbaar verbeteringen teweegbrengt of verergering tegengaat, is de complexe fysische ontstuwingstherapie (CFO). Hiertoe behoren de manuele lymfedrainage (MLD), een compressiebehandeling die is afgestemd op het stadium van het lymfoedeem, evenals huidverzorging, ontstuwingsoefeningen en de nodige eigen initiatieven van de patiënt. Alleen door een consequente en aanhoudende therapie kan de omvang van een lymfoedeem worden verminderd en ook langdurig zo blijven.
Operatieve methoden
Voor alle deze maatregelen en procedures moet worden voldaan aan heel speciale voorwaarden en omstandigheden. Ook moeten de baten en risico's tegen elkaar worden afgewogen.
Wij hebben tips samengesteld over hoe u in aanvulling op uw therapie uw lichaam goed kunt verzorgen. Ondersteun uw welzijn, bijvoorbeeld door middel van een passende sport of gezonde voeding. Probeer uit te zoeken wat u het beste helpt en wat goed voor u is!
Als een lymfoedeem niet, onvoldoende of verkeerd wordt behandeld, dan kunnen er zich in de loop der jaren huidveranderingen, weefselverhardingen en andere complicaties voordoen die tot extra problemen leiden.
De huid op de lichaamsdelen met een lymfoedeem wordt droog en begint te schilferen. Omdat het beschadigde lymfesysteem het eiwit onvoldoende kan afvoeren, hoopt dit zich op in het weefsel. Hierdoor kunnen er ontstekingen ontstaan. Er wordt nieuw bindweefsel gevormd, waardoor het oedeem nog groter wordt en verhardt (fibrosen).
Omdat het immuunsysteem van lymfoedeempatiënten in het betreffende gebied is verstoord, is het organisme bevattelijker voor bacteriële huidinfecties, zoals wondroos (erysipelas) of huidschimmel (mycose). Deze infecties moeten zo snel mogelijk met geneesmiddelen worden behandeld.